FCI groep 1 : Herdershonden en veedrijvers
Sectie : 1
Herkomst : Al eeuwen trekken ruigharige briard-achtige honden mee met nomadische schaapkuddes, vooral in Frankrijk. In WO 1 werd de briard gebruikt als berichthond, rode kruishond en om karretjes met munitie te trekken
Voorkomen : Imposante, levendige en elegante verschijning. Middelgroot, stevig gebouwd, langharige herdershond. Van het hoofd ziet men enkel zijn donkere neus en af en toe een glimp van de ogen. De oren constant in beweging. Het couperen van de oren is in verschillende landen verboden. De ruim behaarde staart wordt laag gedragen met een haak erin. Op de achterpoten heeft hij dubbele wolfsklauwen.
Schofthoogte : Reuen 62 – 68 cm, teven 56 – 64 cm
Gewicht : 30 – 35 k
Vacht : Golvende vacht van minimaal 7 cm lang. Bovenvacht is hard en droog, ondervacht is zacht en wollig.
Kleur : Zwart, fauve of grijs zijn toegestaan mits eenkleurig. Wit, kastanjerood en bruin zijn niet toegestaan.
Gebruik : Schapen hoeden, begeleiden en beschermen en bewaken van baas en zijn eigendommen. De briard is evenwichtig, wendbaar en leergierig, samen met een onvermoeibare inzet en zelfstandige manier van werken is hij uiterst geschikt voor deze job.
Gezondheid : Fokdieren onderzocht op heupdysplasie, en erfelijke oogafwijkingen, moeten gedragstest ondergaan
Aard : Alert, waakzaam, moedig, zelfstandig, stelt zich vaak dominant op, zeer trouw en honkvast. Bereid tot verdedigen als dit nodig is, terughoudend maar niet onvriendelijk tegen vreemden, voorzichtig en zacht naar kinderen. Heeft veel aandacht en voldoende leiding nodig, want een zekere eigenzinnigheid is hem niet vreemd.
Bijzonderheden : Eenmaal per week goed borstelen en kammen.