
FCI groep 1 : Herdershonden en veedrijvers
Sectie : 1
Herkomst : 2000 jaar geleden werden de voorouders van deze honden al beschreven door de Spanjaard Columelia in De Re Rustica, een twaalfdelig werk over het boerenbedrijf. De auteur merkte op dat deze Italiaanse herdershonden wit moesten zijn om ze ’s nachts te onderscheiden van de wolven.
Voorkomen : Een hond met stevige botten, goed ontwikkeld spierenstelsel en een waardige, haast majestueuze uitstraling.
Schofthoogte : Reuen 65 – 73 cm, teven 60 – 68 cm
Gewicht : reuen 35 – 45 kg, teven 30 – 40 kg
Vacht : Overvloedige beharing die lang en vlak is en moet aanliggen. Golvend mag, vacht moet tamelijk hard aanvoelen. In de winter zware ondervacht.
Kleur : Wit, aftekeningen in lichtgeel, sinaasappelkleurig of ivoor zijn toegestaan
Gebruik : herdershond, waakhond, gezinshond
Gezondheid : Fokdieren onderzocht op heupdysplasie
Aard : Alert, waaks, intelligent, aanhankelijk maar niet afhankelijk, eigenzinnig, vriendelijk, trouw, sober en hard voor zichzelf. Gereserveerd naar vreemden, geduldig met kinderen. Luistert alleen als hij er zelf het nut van inziet en moet op basis van wederzijds respect met de zachte hand worden opgevoed
Bijzonderheden : Regelmatig borstelen vooral in de rui periode.