
FCI groep 1 : Herdershonden en veedrijvers
Sectie : 1
Herkomst : Komt uit Polen, ruige vacht was nodig om zich tegen regen, sneeuw en kou te beschermen.
Voorkomen : Gespierd, compact, iets langer dan hoog, draagt zijn hoofd tamelijk horizontaal, lange vacht, ogen worden bedekt door het lange haar, staart is gecoupeerd
Schofthoogte : Reuen 45 – 50 cm, teven 42 – 47 cm
Gewicht : 15 – 20 kg
Vacht : Ruige lange vacht, overvloedig, recht als golvend is aanvaard, zachte en dikke ondervacht
Kleur : Wit met grijs, effen grijs komen meest voor, anderzijds zijn alle kleuren en aftekeningen toegestaan
Gebruik : Schapenhoeder, gezinshond
Gezondheid : Onderzocht op heupdysplasie
Aard : Levendig, vrolijk, beheerst, intelligent, snel lerend, gehoorzaam, gereserveerd tegenover vreemden, waakzaam, alert, goed geheugen, aanhankelijk
Bijzonderheden : Goed borstelen en kammen, dagelijks vacht controleren op klitten