FCI groep 1 : Herdershonden en veedrijvers
Sectie : 1
Herkomst : Van origine een herdershond voor het hoeden van schapen. In Duitsland zijn er nog jaarlijks kampioenschappen voor de hoedende Duitse herder. Eén van de meest geliefde rassen in de wereld.
Voorkomen : Draverslichaam, middelgroot, licht gestrekt, krachtig, goed gespierd. Knoken zijn droog en totaalstructuur is vast
Schofthoogte : Reuen 60 – 65 cm, teven 55 – 60 cm
Gewicht : reuen 30 – 40 kg, teven 22- 32 kg
Vacht : Correcte beharing is stokharig of langstokharig met onderwol.
Kleur : Zwart, grauw, zwart met roodbruine, bruine, gele of helgrauwe aftekening, vaak een zwart zadel. Wit niet toegestaan.
Gebruik : Herdershond, lawinehond, blindengeleidehond, speurhond, waak – en verdedigingshond, politiehond, gezinshond
Gezondheid : Fokdieren onderzocht op heupdysplasie en elleboogdysplasie. Problemen die regelmatig voorkomen zijn gangwerk naar achter instabiel, wankel en nauw, te groot, te zwaar of te zwak – overtypering
Aard : Veelzijdig, intelligent, leergierig, actief. Gewenst is een evenwichtig, zelfverzekerd, absoluut onbevangen en volkomen goedaardig karakter. Moet goed gesocialiseerd worden en een consequente opvoeding krijgen
Bijzonderheden : Regelmatig borstelen, tijdens de rui is een “herderhark” handig.





