FCI groep 1 : Herdershonden en veedrijvers
Sectie : 1
Herkomst : De bearded collie lijkt weinig op de andere schotse herdershond, de collie. Vermoedelijk is de polski owczarek nizinny één van z’n voorouders. In de 16de eeuw kwam deze Poolse veedrijver met schapentransporten mee naar Schotland. De herders waren verrukt van het werken van de Nizinny en ruilden enkele schapen tegen een paar honden.
Voorkomen : Slanke, levendige hond met een lange vacht. De Beardie mag niet zwaar zijn, of te rank. Hij is langer dan hoog, maar er moet voldoende licht onderdoor komen.
Schofthoogte : reuen 53 – 56cm, teven 51 – 53 cm
Gewicht : Reuen 22 – 26 kg, teven 18 – 24 kg
Vacht : Dubbele vacht waarbij de bovenvacht lang, hard en recht is en de ondervacht zacht en wollig.
Kleuren : Alle tinten grijs en bruin, zandkleurig, leikleurig, zwart, roodachtig bruin al dan niet met witte aftekeningen.
Gezondheid : Fokdieren worden onderzocht op het voorkomen van heupdysplasie.
Aard : Actief, attent, vrolijk, soms uitgelaten, blaft graag en veel, lief aanhankelijk, leergierig, intelligent met een groot aanpassingsvermogen. Om het open en opgewekte karakter te behouden dien je ze op te voeden met de zachte hand.
Bijzonderheden : Dagelijks borstelen om klitten te verwijderen. De vachtverzorging vraagt veel werk, hou er rekening mee.