FCI groep 1 : Herdershonden en veedrijvers
Sectie : 2
Herkomst : In Australië gefokt aan het begin van de 19e eeuw voor het hoeden van vee. Ontstaan door kruisingen van Noord-Engelse veehoeders en dingo. Uitzonderlijk goede herders maar te fel voor het vee. Door de honden weer te kruisen met kortharige Blue merle collies ontstond uiteindelijk de voorvader van de stumpy tail cattle dog.
Algemeen voorkomen : Een tamelijk vierkante werkhond met robuuste uitstraling en voldoende spiermassa.
Schofthoogte : Reuen : 46 – 51 cm, teven 43 – 48 cm
Vacht : Bovenvacht is relatief kort, recht, dicht en middelmatig ruw. De ondervacht is kort, dik en zacht. Haar in de nek is langer dan op de rest van het lichaam. Het haar op hoofd, benen en voeten moeten kort zijn.
Kleuren : Blauw, blauw gemarmerd al dan niet met zwarte aftekening op het hoofd. Zwarte aftekening op het lichaam is toegestaan. Rood gespikkeld, het lichaam moet volledig gespikkeld zijn, ook de ondervacht, al dan niet met rode aftekening op het hoofd. Rode platen op het lichaam zijn toegestaan.
Gebruik : Uitstekende kudde hond.
Aard : Harde werker, alert en hard, mag niet agressief of terughoudend zijn.
Bijzonderheden : Regelmatig borstelen.