
Een pup wordt voor zijn geboorte voorzien van voedingstoffen via aan- en afvoerende bloedvaten die in de navelstreng liggen. De navelstreng is aan een zijde verbonden met de buikwand van de pup, aan de andere zijde aan de placenta wand die op zijn beurt verbonden is met de baarmoederwand.
Wanneer de pup wordt geboren dan zal de moederhond de navelstreng doorbijten, dit doorbijten heeft tot gevolg dat de bloedvaten in de navelstreng zodanig worden gekneusd dat afknellen met een tang of onderbinden met draad niet nodig is, knip je de navelstreng zelf door dan moet de navelstreng wel met een klemmetje worden afgeklemd.
Bij de pup is hierna alleen nog een navelstrengstomp te zien die na 1 tot 3 dagen opdroogt en zal afvallen.
De buikwand rond de navel, de navelring is dan nog open en zal zich de volgende weken sluiten.
Nu komt het wel eens voor dat tijdens de groei de buikwand van de pup niet helemaal sluit. Een bobbeltje rond de navel is dan het resultaat.
We voelen dan op de plaats van de navel een zachte bult, die meestal gemakkelijk is weg te drukken in de buikholte.
Bij jonge hondjes komt regelmatig een navelbreuk voor. De grootte van de bult of breukzak is in verreweg de meeste gevallen kleiner dan 5 mm en daarom ook niet nodig om tot operatie over te gaan.
Een klein breuk veroorzaakt niet veel problemen, meestal groeien ze vanzelf dicht. Een grote breuk wordt bij voorkeur toch gehecht, er wordt geadviseerd daar toch mee te wachten tot de hond ongeveer 6 maanden oud is. Voordeel hiervan is dat de breuk alsnog kan dichtgroeien in deze periode.
Een grotere navelbreuk is op zich ernstiger doordat een deel van de darmen erin terecht kan komen waardoor de bloedtoevoer kan worden afgeknepen. Een navelbreuk raakt eigenlijk nooit ingeklemd, als het toch gebeurt moet er tijdig ingegrepen worden.
Er zijn 2 soorten navelbreuken :
- Genetische aanleg tot zwakke plek in de buikwand
- “Delayed closure” als er in het te sluiten gebied zich omentum (=vetrijk vlies, dat de dunne darm, maag en lever bedekt) bevindt waardoor het sluiten niet verder mogelijk is.
In beide gevallen blijft dus een plek rond de navel een defect bestaan, dit noemen we in beide gevallen een breuk.
Bij delayed closure zal de breukpoort zich verkleinen na verloop van tijd. De genetische variant zal nooit kleiner worden, en kan in verloop van tijd zelfs toenemen.
Het is aan te raden om bij pups die een defect hebben en waarvan de inhoud gemakkelijk terug te masseren is dit dan ook dagelijks te doen. Het eventueel zelf sluiten van de buikwand zal hierdoor gemakkelijk zijn omdat er geen omentum meer in de weg zit.
De dierenarts zal besluiten wanneer er tot een operatie moet worden overgegaan.
Let wel, een goede fokker zal je ervan op de hoogte brengen wanneer je gekozen pup een navelbreukje heeft zodat je, samen met de dierenarts het in het oog kan houden.