
FCI groep 1 : Herdershonden en veedrijvers
Sectie : 1
Herkomst : Berghond uit Slowakije en Polen, in het zogenaamde Tatragebergte, kuddebewaker, kenmerkende witte vacht om ze te onderscheiden van roofwild
Voorkomen : Groot, stevig, gespierd, rechthoekig gebouwd, teven iets langer dan de reu, krachtig en beweeglijk, ogen staan ernstig
Schofthoogte : Reuen 65 – 70 cm, teven 60 – 65 cm
Gewicht : 45 – 69 kg
Vacht : Op hals en romp lang, dicht en recht, iets golvend en voelt hard aan, dikke ondervacht en pluimstaart
Kleur : effen wit
Gebruik : Herdershond, waakhond
Gezondheid : Onderzocht op heupdysplasie
Aard : Rustig en beheerst, schrander, moedig, leergierig, onafhankelijk, zelfstandig, zeer terughoudend naar vreemde personen, vriendelijk voor baas en gezin, waaks, consequente opvoeding is vereist, bij goede opvoeding is hij zeer trouw en beschermend tegenover de mensen, kinderen en dieren van het gezin
Bijzonderheden : Regelmatig borstelen (zeker één maal per week goed borstelen