
De eerste levensfasen van de hond zijn zeer belangrijk. Ze vormen het gedrag dat ze als volwassene zullen vertonen.
Een hond vertoont typisch leeftijdsgebonden gedrag waar je rekening mee dient te houden.
Wanneer een puppy wordt geboren gaat hij instinctief op zoek naar warmte. Die zoekt hij bij de moeder, die de puppy schoon gaat likken. Wanneer de pup de tepel vindt gaat hij drinken.
In deze fase doen puppy’s niet veel meer dan eten, slapen en zich ontlasten, daarbij geholpen door de moeder.
Het eerste zintuig dat zich manifesteert is de neus. De moeder geeft geuren af, o.a. feromonen via de tepels en die geur zullen puppy’s altijd gaan associëren met veiligheid in het nest. Na ongeveer twee weken gaan de oogjes open en daarna de oren.
Wordt ook de inprentingsfase genoemd. Na 3 weken gaan de puppy’s op verkenning, ze spelen met elkaar en leren zo wat kan en wat niet kan.
Als er te hard wordt gebeten naar broertje of zusje, dan piept die zo hard dat de pup hiervan schrikt en ophoudt. Zo leren ze hoe hard ze mogen bijten naar hun nestgenoten. Ook de teef en de reu leren hen dat spelen mag maar dat niet alles is toegelaten. Gaan ze te ver dan worden ze gewaarschuwd door gegrom en als dat niet helpt dan worden ze gebeten. De ouders corrigeren perfect, met de juiste hardheid en op het exacte moment. Door zich op de rug te leggen leren pups dreiging af te wenden. Na overgave stopt de dreiging ogenblikkelijk. Eigenlijk leren ze communiceren met hun soortgenoten.
Alle dieren die nu op een positieve manier worden geïntroduceerd, zoals bv. een kat, zullen ze gaan zien als een gezinsgenoot. Dit geldt ook voor de mens. Indien de pups in deze periode geen contact met de buitenwereld hebben (bv. bij broodfokkers, puppywinkels) dan kunnen ze het kennelsyndroom ontwikkelen. Deze pups groeien op tot angstige honden die verstijven bij de minste prikkel. Het is dus van groot belang dat de fokker zijn honden goed socialiseert door ze met verschillende dingen in aanraking te brengen binnen het nest.
De pups blijven nieuwsgierig en zijn weinig terughoudend in deze fase. Na ongeveer 7 weken neemt de angst voor nieuwe dingen toe. Sommige fokkers laten dan een puppytest uitvoeren om zo de persoonlijkheid van de pup te achterhalen.
Meestal komen pups op 8 weken bij hun nieuwe baasjes. Soms wordt door de fokker een lapje stof met de geur van het nest meegegeven waardoor de pup zich gemakkelijker gaat aanpassen aan zijn nieuwe omgeving. Het is belangrijk dat hij zich veilig en op zijn gemak voelt. Zorg dus voor een rustige slaapplaats, speeltjes en voeding. Een pup, die voorheen veiligheid vond in het nest, de eerste nacht alleen laten kan traumatisch zijn voor hem. Laat hem dus geleidelijk aan alles wennen, zijn nieuwe huis en zijn nieuwe familie.
Het is de bedoeling om de pup in deze fase aan verschillende zaken te laten wennen op een positieve manier. De auto, de dierenarts, kinderen, andere honden,….Onderzoek zijn oren en tanden, borstel hem, betast hem en zorg ervoor dat hij dit niet negatief aanziet. Traumatische ervaringen kunnen in deze periode leiden tot een levenslang probleem.
Pups leren heel snel in deze periode, dat betekent zowel gewenst als ongewenst gedrag. Een voorbeeld hiervan is opspringen, leuk als hij nog klein is, met propere pootjes. Minder leuk als ze groter worden en hun poten vuil zijn. Leer gewenst gedrag aan door hem te belonen en negeer alles wat je niet wenst te zien. Als je nooit reageert als hij opspringt dan dooft dit gedrag uit. Bedenk goed dat alle gedrag, die belonend overkomt, in de toekomst zal worden herhaald. Alles waar hij geen succes mee heeft zal uitdoven.
Gedrag dat je niet kan negeren, moet je vermijden of vervangen door gewenst gedrag. Wanneer je niet thuis bent dan wil je vermijden dat hij aan de tafelpoot gaat bijten. Voor de hond is dit normaal gedrag een een leuke bezigheid. Gebeurt dit 4 keer na elkaar dan bestaat het gevaar dat dit een gewoonte wordt. Een bench, goed aangeleerd, biedt hier een oplossing voor. (Gebruik de bench nooit als straf)
Honden zijn sociale dieren die het liefst bij hun gezin blijven. Je neemt speciaal vakantie om met hem bezig te zijn en hij is nooit alleen, er is altijd wel iemand thuis… Je moet ze dus leren alleen te zijn.
Bijten tijdens het spelen komt heel veel voor. Bij ons mensen moet de hond leren dat bijten niet kan. Je kan dit duidelijk maken door onmiddellijk luid ‘ai’ te roemen, het spel ogenblikkelijk te stoppen en de hond te negeren voor een 20tal seconden.
Je hebt te maken met een jong dier, wat nog zeer veel slaap nodig heeft. Alle spieren, gewrichten en beenderen moeten nog groeien. Doe dus niet teveel na elkaar en laat de pup nog geen trappen doen of lange wandelingen (5 minuten per maanden dat hij oud is)
In deze periode zal de pup zijn plaats binnen het gezin gaan bepalen. Hij voelt zich nu op zijn gemak en gaat testen wat er allemaal mogelijk is en hoe hij zijn omgeving kan controleren.
Iedere pup kan het leiderschap in het gezin gaan opeisen en gaan grommen of zelfs bijten om dit duidelijk te maken. Wees in deze fase zeer consequent wat betreft de huisregels en toon je leiderschap (een neen vandaag is morgen ook een neen en omgekeerd). Zelfs een pup die voorheen perfect voor je gaat zitten kan dit nu opeens vertikken. Laat dit niet toe maar werk hieraan op een positieve manier door enkel goed gedrag te belonen. Zorg voor duidelijke regels en pas deze altijd toe. Zorg ervoor dat je alle behoeften van je hond onder controle hebt zoals aandacht, spelen, voeding,….
Strafgevoeligheid neemt tijdens deze fase sterk toe en kan traumatisch doorwerken.
Honden worden zelfstandiger en doen niet meer alles wat je vraagt.
Lopen weg om de omgeving te verkennen (jagen, speuren,…)
In deze periode wisselen ze ook van tandjes.
Soms ziet men in deze periode een herhaling van de rangordefase. De hond kan proberen zijn plaats in het gezin te verhogen. Dit kan gevolgd worden door een angstperiode. Blijf consequent en let op dat je zijn angst niet bevestigd door hem te troosten,…geef steun en wees zijn rots in de branding!
Agressie kan toenemen en de hond blijft de rangorde testen.
Beloon steeds het gewenste gedrag, negeer ongewenst gedrag.
Bij een goed verloop van de vorige fases zal je nu een evenwichtige hond hebben.
Oudere honden kunnen ander gedrag gaan vertonen dan voorheen. Ze worden misschien wat trager, horen, zien of ruiken niet meer zo goed of hebben pijnlijke gewrichten.